
In een recent artikel op het FD werd opnieuw aandacht besteed aan de zogenoemde obligatietruc in box 3. Dit legt een kwetsbare plek bloot in het huidige belastingstelsel. Hoewel het kabinet inmiddels heeft ingegrepen, zijn er nog steeds andere constructies die wel fiscaal voordeel opleveren. Het is daarom cruciaal om inzicht te hebben in deze dynamiek. Wat is (was) de obligatietruc? Hoe is dat inmiddels met nieuwe wetgeving gerepareerd — en welke fiscale sluiproutes staan voorlopig nog wel open?
Wat hield de obligatietruc in?
De obligatietruc maakte gebruik van een vrijstelling in box 3 voor lopende termijnen van maximaal één jaar. Wie vóór 1 januari een obligatie kocht met een coupon die binnen twaalf maanden werd uitbetaald, hoefde de waarde van die lopende coupon niet op te nemen in de rendementsgrondslag.
De rente werd later wel uitgekeerd, maar bleef onbelast op de peildatum. Daarmee was deze aanpak aantrekkelijker dan het aanhouden van spaartegoeden of andere beleggingen die wel volledig werden belast.
Voorbeeld: een voordelige timing
Een belegger koopt op 30 december een obligatie die op 1 april €1.000 uitkeert. Op de peildatum (1 januari) is de waarde van die coupon vrijgesteld. De rente telt dus niet mee voor de box 3-heffing, maar wordt in april wel ontvangen.
De hefboom van de tegenbewijsregeling
De tijdelijke regeling in box 3 maakt het mogelijk om te kiezen tussen forfaitair rendement en werkelijk rendement (de zogeheten tegenbewijsregeling). Hier ontstond een extra kans: beleggers konden aangegroeide rente op obligaties opvoeren als verlies, terwijl ze de rente-uitkering later onder het forfait konden laten vallen. Dat leidde tot een mismatch in belastingheffing.
In jaar één werd de aangroeiende rente als last genomen (laag of negatief rendement), en in jaar twee viel de daadwerkelijke rente binnen het forfait (minder belasting).
Wetswijziging: het obligatielek is gedicht
Het kabinet heeft inmiddels ingegrepen. Sinds 25 augustus 2025 om 16:00 uur gelden nieuwe regels:
- De vrijstelling voor kortlopende termijnen vervalt bij toepassing van de tegenbewijsregeling.
- Obligaties moeten worden gewaardeerd op economische waarde, inclusief aangegroeide rente.
Deze aanpassingen maken het gebruik van de obligatietruc via werkelijk rendement niet langer mogelijk. De fiscale ruimte is hiermee dus grotendeels gesloten.
Andere sluiproutes in box 3: wat is nog wél mogelijk?
Fiscalist Eric van Uunen waarschuwt in zijn artikel in het Weekblad Fiscaal Recht dat er ondanks de reparatie van het obligatielek nog steeds ontwijkingsmogelijkheden bestaan. Hieronder twee concrete voorbeelden die vooralsnog niet wettelijk zijn ondervangen:
- Rente op spaargeld strategisch plannen
Spaarders kunnen door middel van timing invloed uitoefenen op de belastingdruk:
- Sluit in december een spaarrekening af en laat de rente bijschrijven vóór 31 december.
- Open een nieuwe rekening op 31 december en stort daar het totale saldo.
- Kies in het jaar met hoge rente-opbrengst voor forfaitaire heffing.
- Kies in het jaar met lage rente-opbrengst voor de tegenbewijsregeling.
Door deze timingconstructie ontstaat een belastingvoordeel, omdat het werkelijk rendement en de forfaitaire veronderstellingen ver uit elkaar kunnen liggen.
- Vooruit verkopen van huurtermijnen
Woningbeleggers kunnen het recht op toekomstige huuropbrengsten verkopen aan bijvoorbeeld hun eigen bv:
- De opbrengst van meerdere jaren huur wordt naar voren gehaald.
- In het jaar van verkoop lijkt het rendement op vastgoed hoog, passend binnen het forfait.
- In latere jaren zijn er nauwelijks nog inkomsten, waardoor via de tegenbewijsregeling belastingheffing vermeden wordt.
De Belastingdienst stelt dat dit leidt tot een schuld in box 3, maar Van Uunen en andere fiscalisten betwijfelen dit. Volgens hen ontstaat slechts een eenmalige heffing, zonder latere correcties.
Belangrijke nuance: fiscale ruimte is geen vrijbrief
Hoewel deze sluiproutes nog openstaan, is het belangrijk te onderstrepen dat fiscale optimalisatie altijd risico’s kent. Timing, waardering en de juridische houdbaarheid van dergelijke constructies zijn onderwerpen van discussie. De kans is daarmee groot dat ook deze routes op termijn worden beperkt door nieuwe wetgeving of jurisprudentie.
Conclusie: box 3 blijft de gemoederen voorlopig bezig houden
De obligatietruc in box 3 toont hoe het samenspel van wetgeving, timing en keuzemogelijkheden kan leiden tot belastingvoordeel. Het recente ingrijpen door het kabinet onderstreept hoe snel deze voordelen kunnen verdwijnen. Tegelijkertijd blijven andere routes vooralsnog open. Voor fiscale professionals ligt hier een duidelijke opdracht: volg de ontwikkelingen op de voet, herken de risico’s én de kansen — maar wees terughoudend met het adviseren over structuren waarvan de houdbaarheid onzeker is.
Wil je meer weten over box 3 of Opgaaf Werkelijk Rendement?

