De uitkering uit de reis- en ongevallenverzekering van een MH17-slachtoffer is belastbaar uit loon uit dienstbetrekking. Tot die conclusie komt de advocaat-generaal in een cassatieberoep bij de Hoge Raad. Het advies van de advocaat-generaal werd vorige week gepubliceerd, schrijft NRC Handelsblad.
Uitkering is smartengeld
De zaak gaat over het besluit van de Belastingdienst om loonbelasting te heffen over de uitkering van de vrouw, die op 17 juli 2014 bij de ramp overleed. De nabestaanden van het slachtoffer vinden dat de uitkering gezien moet worden als smartengeld en begonnen een rechtszaak. De rechtbank en het Gerechtshof gaven de fiscus gelijk. Vervolgens ging één van de nabestaanden in cassatie.
Volgens de nabestaande is de uitkering geen beloningsvoordeel, maar een vergoeding van immateriële schade en ontleent aan een verzekering in het belang van de werkgever. De uitkering houdt bovendien geen verband met een ongeval waar de werkgever aansprakelijk voor is, maar is een vergoeding voor het verlies van leven door een vliegramp, veroorzaakt door zogeheten oorlogsmolest.
Verzekering was deel arbeidsovereenkomst
De advocaat-generaal stelt dat de uitkering deel uitmaakte van de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en het slachtoffer. De vrouw maakte voor haar werk veel reizen naar verschillende delen van de wereld. Haar werkgever sloot een reis- en ongevallenverzekering af als deel van de arbeidsovereenkomst. De uitkering is daardoor verkregen uit de vroegere dienstbetrekking van het slachtoffer, zoals ook het Gerechtshof eerder oordeelde.
Geen concrete financiële schade
Daarnaast vindt de advocaat generaal dat er geen sprake is van een vergoeding. Een vergoeding houdt meestal verband met financiële schade. “In gevallen als het onderhavige is echter geen sprake van een concrete financiële schade, en voor zover al aan een min of meer als (pre)pensioen bedoelde uitkering kan worden gedacht, geldt dat dit een materie is die volstrekt buiten het kader van deze regeling ligt,” aldus de advocaat-generaal.
Het advies van de advocaat-generaal dateert van eind augustus, maar werd vorige week gepubliceerd. Het besluit van de Hoge Raad volgt later dit jaar. Daarin is het advies van de advocaat-generaal niet bindend, maar wel zwaarwegend.