• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to footer

NextensNextens

Fiscaal partner van professionals

  • Advieskantoren
    • Fiscale software
      • Inkomstenbelasting
      • Omzetbelasting
      • Vennootschapsbelasting
      • Schenkbelasting en Erfbelasting
      • Dividendbelasting
      • Jaarrekening
      • Digitaal bezwaar
      • Opgaaf Werkelijk Rendement
      • Alle producten
    • Fiscale Kennis
      • Fiscale AI assistent – Tex
      • Fiscale kennisbank – Naslag
      • Belastingalmanakken
      • Vaktijdschriften
      • Fiscale AI assistent
  • Bedrijfsleven
    • Fiscale Software + Kennis
      • Nextens Grip
      • Jaarrekening
      • Alle producten bedrijven
    • Fiscale Kennis
      • Fiscale AI assistent – Tex
      • Belastingalmanakken
      • Alle producten bedrijven
  • Kennisbank
  • Nieuws
  • Over ons
    • Menu-item
      • Over Nextens
      • Werken bij Nextens
      • Verschijningsdata
      • Contact
    • Menu-item
      • Studio Nextens
      • Nextens Connect
      • Fiscale Kennisprijs
      • Partners
      • De auteurs van Nextens
  • Login
  • Offerte aanvragen
  • Login
Home Fiscaal nieuws Nieuws Toepassing gerichte vrijstelling bij ontbreken Nederlandse inhoudingsplichtige

Blog

Fiscale kennis, Voldoen aan wet- en regelgeving

Toepassing gerichte vrijstelling bij ontbreken Nederlandse inhoudingsplichtige

Rene Offermans29 sep 20253 min Leestijd
Piloot in vliegtuigje

Op 5 september 2025 heeft de Hoge Raad beslist in een zaak over een in Nederland woonachtige piloot. Hij werkt via een Iers uitzendbureau en twee Ierse vennootschappen voor een Ierse luchtvaartmaatschappij. De luchtvaartmaatschappij betaalt per gewerkt uur een vergoeding aan het uitzendbureau. De Ierse vennootschappen, het uitzendbureau en de luchtvaartmaatschappij zijn allemaal niet inhoudingsplichtig voor de loonbelasting in Nederland. De zaak gaat over de toekenning van vrije verstrekkingen en de toepassing van de gerichte vrijstelling. Rene Offermans schept duidelijkheid.

Wettelijk kader (werkkostenregeling)

Onder de loonbelasting mag tot een bepaald maximum een vrije onkostenvergoeding worden verstrekt (de werkkostenregeling).
Voor 2025 geldt: 2% over het in totaal uitgekeerde salaris tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere.

Daarnaast bestaan er gerichte vrijstellingen. Deze vergoedingen gaan niet ten koste van de vrije ruimte. Het gaat om onder meer:

  1. Reiskosten: € 0,23 per km.
  2. Tijdelijk verblijf en maaltijden (binnenland):
  • kleine uitgaven overdag: € 6,27
  • kleine uitgaven ’s avonds: € 12,54
  • ontbijt: € 14,87
  • lunch: € 12,51
  • avondmaaltijd: € 31,40
  • logies: € 150,55
    Voor buitenlandse dienstreizen: € 11,34 per overnachting (maximaal vier per dienstreis), tenzij hogere kosten aannemelijk zijn.
  1. Scholing en professionalisering: cursussen, congressen, vakliteratuur, inschrijving in een beroepsregister en outplacement.
  2. Verhuiskosten voor het werk: maximaal € 7.750.
  3. Extraterritoriale kosten (30%-regeling): maximaal 30% van het loon inclusief vergoeding, met een minimum belastbaar salaris. In 2025: € 46.660 voor personen boven 30 jaar en € 35.468 voor personen van 30 jaar of jonger met een Nederlandse mastertitel of een gelijkwaardige buitenlandse titel.
  4. Noodzakelijke hulpmiddelen: gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en andere apparatuur.
  5. Korting op producten uit eigen bedrijf: maximaal € 500 per kalenderjaar en maximaal 20% van de waarde in het economisch verkeer.
  6. Verplichte arbovoorzieningen: bijvoorbeeld een ergonomische bureaustoel, beeldschermbril of zonnebril voor een chauffeur.
  7. Hulpmiddelen voor de werkplek die ook buiten de werkplek kunnen worden gebruikt of verbruikt: gericht vrijgesteld bij ≥90% zakelijk gebruik.
  8. Verklaring omtrent gedrag (VOG).
  9. Thuiswerkvergoeding: maximaal € 2,40 per thuisgewerkte dag in 2025.

Belangrijk: in artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 is bepaald dat deze vergoedingen en verstrekkingen niet tot het loon behoren van een werknemer met een niet-inhoudingsplichtige buitenlandse werkgever.

Het discussiepunt

De vraag was of de piloot via de inkomstenbelasting toegang heeft tot een gerichte vrijstelling uit de Wet op de loonbelasting, voor de door de Ierse vennootschappen op declaratiebasis betaalde onkostenvergoedingen.

Eerdere uitspraak van het hof

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde dat gebruik kan worden gemaakt van de gerichte vrijstelling voor kostenvergoedingen. De Staatssecretaris ging daartegen in cassatie en voerde drie klachten aan:

  1. Er moet worden vastgesteld wie de buitenlandse werkgever van de belastingplichtige is.
  2. De buitenlandse werkgever had vooraf moeten bepalen wat onder de gerichte vrijstelling valt.
  3. De betaalde vergoedingen moeten gebruikelijk zijn.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad verklaart de eerste klacht gegrond. Toepassing van de gerichte vrijstelling vereist dat bedragen aan de werknemer zijn toegekend vanwege zijn dienstbetrekking en dat het gaat om uitgaven die in de wet zijn opgesomd. Daarom moet worden vastgesteld welke arbeidsverhouding als dienstbetrekking geldt en wie dus de werkgever is. Het hof had dit moeten onderzoeken.

De tweede klacht wijst de Hoge Raad af. Van een buitenlandse, niet-inhoudingsplichtige werkgever kan niet worden verlangd dat hij vooraf vergoedingen als gericht vrijgesteld aanwijst volgens het Nederlandse loonbelastingsysteem. Dit sluit aan bij de uitspraak van 27 mei 2022. Werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever mogen niet in een nadeliger positie komen. Daarom bevat artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001 een regeling die zorgt voor een vrijstelling die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte uit artikel 31a, lid 2, Wet LB. Uit de tekst en parlementaire geschiedenis volgt niet dat de aftrek alleen geldt voor door de werkgever aangewezen vergoedingen en verstrekkingen.

De derde klacht over de gebruikelijkheidstoets wordt eveneens afgewezen. Het gebruikelijkheidscriterium speelt niet bij vergoedingen die onder een gerichte vrijstelling vallen, omdat het aanwijzen van dergelijke vergoedingen altijd als gebruikelijk geldt.

Gevolg voor de procedure

Omdat de eerste klacht slaagt, vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het hof en verwijst de zaak naar een ander gerechtshof. Dat hof moet vaststellen wie de werkgever van de belanghebbende is.

Praktische betekenis

Voor de praktijk is vooral van belang dat de tweede en derde klacht zijn afgewezen. Met andere woorden:

  • Geen verplichte voorafgaande aanwijzing als gerichte vrijstelling bij een niet-inhoudingsplichtige buitenlandse werkgever.
  • Geen gebruikelijkheidstoets voor vergoedingen die onder een gerichte vrijstelling vallen in de inkomstenbelasting.

Heb jij ook vragen over de gerichte vrijstelling?

Vraag ‘t Tex!

Artikel delen:
Share this...
Share on facebook
Facebook
Share on pinterest
Pinterest
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
Linkedin

Net als 20.000 anderen het meest actuele fiscale nieuws?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Jouw fiscaal partner

Neem voor meer informatie contact op met onze adviseurs

Footer

  • Producten advieskantoren
  • Fiscale AI assistent – Tex
  • Inkomstenbelasting
  • Omzetbelasting
  • Vennootschapsbelasting
  • Schenkbelasting en Erfbelasting
  • Jaarrekening
  • Dividendbelasting

  • Producten bedrijfsleven
  • Fiscale AI assistent – Tex
  • Jaarrekening
  • Nextens Grip
  • Fiscaal nieuws
  • Laatste nieuws
  • Podcasts
  • Kennisdocumenten
  • Productnieuws
  • Contact
  • Klantenservice
  • Technische Support Desk
  • Nextens Academy
  • Vacatures
Relx Logo
iso-certificate-mark
Relx Logo

  • The following regulations apply to the use of this website:
  • Terms and conditions
  • Security
  • Privacy policy
  • Cookie policy
  • Nextens® is a brand of LexisNexis® Risk Solutions, part of RELX.
  • Copyright reserved © 2025 LexisNexis Risk Solutions.