
Het (inmiddels alweer demissionaire) kabinet wil het belastingstelsel voor vermogen (box 3) vanaf 2028 flink op de schop nemen. De vraag is of de recente kabinetsval gaat leiden tot verdere vertraging of wellicht weer heel andere plannen. Dat zullen we dus moeten afwachten. Voor ons is wel duidelijk dat met het huidige wetsvoorstel wet werkelijk rendement box 3 de plank volledig wordt misgeslagen.
Belasting op basis van werkelijk rendement
De kern van het voorstel wet werkelijk rendement box 3 box is dat er in de basis een vermogensaanwasbelasting ingevoerd gaat worden. Dit betekent dat over het vermogen belasting betaald moet worden over het werkelijke rendement en niet langer over een forfaitair rendement.
Een vermogensaanwasbelasting houdt in dat jaarlijks belasting betaald dient te worden over zowel het directe rendement (rente, dividend, huur en pacht minus kosten) als het indirecte rendement (de jaarlijkse waardestijging van beleggingen, zoals aandelen, obligaties en crypto). Let wel: in dit laatste geval óók als van een verkoop geen sprake is.
Er zijn in het wetsvoorstel wet werkelijk rendement box 3 gelukkig wel enkele uitzonderingen gemaakt op bovenstaande hoofdregel. Voor onroerende zaken (bijvoorbeeld een tweede huis of beleggingspand) en aandelen in startende ondernemingen, gaat een vermogenswinstbelasting gelden. Daarbij behoeft er dus pas belasting te worden betaald op het moment dat het bezit daadwerkelijk verkocht wordt.
Box 3 wordt daarmee een hybride stelsel, waarbij zowel een vermogensaanwasbelasting (hoofdregel) als een vermogenswinstbelasting (uitzondering) gaat gelden.
Overige aanpassingen
De overgang naar een stelsel van belastingheffing op basis van werkelijk rendement leidt ook tot een aantal andere aanpassingen. Zo zal het huidige heffingsvrije vermogen worden omgezet in een heffingsvrij resultaat. Dit is voorlopig vastgesteld op € 1.800 per persoon.
Daarnaast kunnen straks in box 3 ook verliezen van het ene jaar worden verrekend met winsten van de andere jaren. Het werkelijk rendement kan, anders dan het forfaitaire stelsel, namelijk ook negatief zijn.
Tot slot wordt het belastingtarief verhoogd naar 36%.
Vermogensaanwasbelasting; dat vinden wij geen goed idee
Hoewel het systeem op het eerste gezicht misschien eerlijker lijkt dan het huidige systeem, vinden wij de nadelen groot en fundamenteel.
- Liquiditeitsproblemen door belasting over papieren winsten
Het grootste bezwaar is wat ons betreft dat er belasting moet worden betaald over papieren winsten. Als bijvoorbeeld aandelen in waarde stijgen, moet daarover belasting worden betaald. Ook als die waardestijging nog niet is verzilverd. Dit kan ertoe leiden dat bezittingen verkocht moeten worden, puur om de belasting over de papieren waardestijging te kunnen betalen. - Complexiteit en onuitvoerbaar voor de Belastingdienst
De Raad van State heeft forse kritiek geuit op het plan: het nieuwe box 3-stelsel is te complex en lastig uitvoerbaar. De kans op fouten en vertragingen neemt toe en de dienstverlening van de Belastingdienst komt verder onder druk te staan. De Belastingdienst heeft laten weten dat de impact van het nieuwe wetsvoorstel zeer ingrijpend is voor de organisatie. - Administratieve rompslomp en onzekerheid
Het nieuwe stelsel vraagt om een jaarlijkse, gedetailleerde waardering van alle bezittingen en schulden. Zeker als iemand verschillende, niet-beursgenoteerde of buitenlandse bezittingen heeft, wordt dit een administratieve rompslomp. Belastingplichtigen moeten alles nauwkeurig bijhouden en waarderen, terwijl de Belastingdienst er op haar beurt ook een enorme klus bij krijgt om dit allemaal te controleren en te waarderen. Wij verwachten dat dit gaat zorgen voor fouten, onzekerheid en discussies over de juiste waardering. - Juridische onzekerheid
Een vermogensaanwasbelasting is juridisch gezien een riskant stelsel. Het is namelijk de vraag of belastingheffing over papieren winsten in strijd is met het eigendomsrecht. Er is dus, wederom, een risico dat ook het nieuwe stelsel onderuitgaat bij een rechter, met alle gevolgen van dien.
Nederland maakt uitzonderlijke keuze
Een recent internationaal onderzoek van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) onderstreept bovendien hoe uitzonderlijk de Nederlandse keuze is. In dit onderzoek zijn twaalf vooraanstaande landen geanalyseerd: Duitsland, Frankrijk, Italië, Denemarken, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden, België, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland. Uit het onderzoek blijkt dat géén van deze landen een jaarlijkse vermogensaanwasbelasting kent binnen de inkomstenbelasting.
Als we bovenstaande punten bekijken, vragen wij ons daarom af waarom de wetgever, tegen het advies van de Raad van State in, toch wil doorgaan op deze weg?
Budgettair belang?
De wetgever lijkt vooral halsstarrig te willen vasthouden aan een (enigszins) voorspelbare en constante belastingopbrengst van box 3. Uit het wetsvoorstel blijkt naar onze mening dat een vermogensaanwasbelasting met name de voorkeur krijgt boven de internationaal gebruikelijke vermogenswinstbelasting, vanwege het budgettaire belang.
Dat de wetgever het budgettaire belang kennelijk prefereert boven de juridische houdbaarheid, is iets wat we herkennen uit het box 3 verleden. En dat liep niet goed af…
Conclusie
Wij vinden het bijzonder dat de wetgever wederom voor het budgettaire belang lijkt te kiezen. Uit de vele lopende procedures over box 3 leiden wij af dat belastingplichtigen er weinig voor voelen om belasting te betalen over geld dat zij niet op de rekening hebben staan. Het is ons inziens daarom ook zeer voor de hand liggend dat belastingplichtigen de vermogensaanwasbelasting via de rechter onmiddellijk ter discussie zullen stellen.
Dit alles kan wat ons betreft eenvoudig worden voorkomen: schrap de vermogensaanwasbelasting en kies voor een volledige vermogenswinstbelasting.
Bas Cramer en Stefan Marcus zijn als fiscalist werkzaam bij Ymere en schrijven regelmatig over vastgoed en fiscaliteit voor nextens.nl.
Meer weten over inkomstenbelasting op basis van werkelijk rendement?

