De Raad van State is kritisch over enkele voorstellen die op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. De regering kreeg onder meer onvoldoendes voor de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor starters en de vrijstelling van vermogensbelasting voor kleine spaarders en beleggers, schrijft het Financieel Dagblad.
Uitstel van aanpassing box-3-heffing
De Raad van State merkt op dat er in de plannen geen sprake is van een echte aanpassing van de huidige vermogensrendementsheffing ondanks de aanhoudende kritiek op die heffing in box-3 door onder andere de Hoge Raad. In plaats daarvan schuift de regering een structurele aanpassing voor zich uit, aldus de afdeling advisering van de Raad van State. Daarnaast plaats het adviescollege vraagtekens bij het daadwerkelijke belastingvoordeel per belastingplichtige.
Vrijstelling zorgt voor hogere prijzen
De Raad van State twijfelt over de doelmatigheid van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor huizenkopers tussen 18 en 35 jaar. Zolang de vraag naar woningen groter is dan het aanbod, zal fiscaal voordeel aan de vraagkant waarschijnlijk alleen maar resulteren in hogere prijzen. “De groep tot 35 jaar betaalt dan weliswaar geen overdrachtsbelasting, maar wel een hogere prijs voor de woning en gaat dan wellicht een hoger bedrag lenen,” aldus het adviescollege in een toelichting.
In het voorstel is verder weinig rekening gehouden met negatieve gevolgen voor de huurmarkt. Er is ook geen relatie gelegd met de schenkingsvrijstelling in de schenkbelasting. De kosten voor de regeling zijn bovendien erg hoog, namelijk 42.500 tot 212.500 euro per extra starter op de woningmarkt. Bij het Nationaal Groeifonds mist de Raad van State duidelijke doelstellingen. Het is voor de Tweede Kamer lastig om de regering te controleren als er geen concrete doelstellingen zijn.
CO₂-heffing ingewikkelde oplossing
Tot slot twijfelt de Raad van State over het succes van de CO₂-heffing. Het is een ingewikkelde oplossing omdat de regering rekening wil houden met de concurrentiepositie én de klimaatdoelen, aldus het adviescollege. Mede door ontwikkelingen op Europees niveau en ander beleid om de uitstoot terug te brengen, zal het moeilijk zijn om de effectiviteit vast te stellen. De Raad wijst daarnaast op het risico dat bedrijven de reductie de eerste jaren uitstellen en de uitstoot vervolgens in een heel veel kortere periode moeten verminderen.