
Het wetsvoorstel ‘implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies’ is volgens het Register Belastingadviseurs (RB) een barrière. “De nu voorgestelde maatregelen leggen een te grote druk op de capaciteit van zowel intermediairs als de overheid, waarvoor ook het mkb uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgt”, aldus Fons Overwater, voorzitter van het RB.
‘Barrières tegen belastingontwijking onterecht’
Het doel van het conceptwetsvoorstel is het tegengaan van belastingontduiking en –ontwijking. RB is een voorstander om belastingontduiking tegen te gaan. “Het volgen en toepassen van een ‘fiscaal voordelige weg’ is naar onze mening iets totaal anders. Dit conceptwetsvoorstel werpt grote barrières op als men gebruik wil maken van de bestaande fiscale verschillen tussen EU-lidstaten. Ongepast en niet consistent in vergelijking met onze Nederlandse situatie, waarin geen meldingsplicht van toepassing is”, aldus Overwater.
‘Voer witte lijst van praktijksituaties in’
RB stelt voor om een ‘witte lijst’ in te voeren, met daarin veelvoorkomende praktijksituaties die uitgezonderd worden van de meldingsplicht. Het is volgens de beroepsorganisatie nu onduidelijk of bijvoorbeeld de aankoop van een buitenlandse woning, een schenking aan kinderen in het buitenland, de verdeling van een nalatenschap met bestanddelen in het buitenland of het wijzigen van de vestigingsplaats van de onderneming of de woonplaats van de ondernemer onder de meldingsplicht vallen. Door deze uit te zonderen via de ‘witte lijst’, worden veel onnodige meldingen, werkdruk en lasten voorkomen.
Meer lasten voor belastingadviseurs, meer kosten voor mkb
Als de wet ingevoerd zoals hij er nu ligt, verwacht RB een flinke lastenverhoging bij belastingadviseurs (zowel in tijd als in kosten) en dit zal leiden tot kostenverhoging voor het mkb. Daarnaast zal de beoordeling van al deze meldingen belegd moeten worden bij een overheidsorgaan. “De vraag die hier opkomt is of er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is om alle meldingen te beoordelen?”