
De rechtbank Limburg heeft een geldboete en 1 jaar voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd in de zaak Landlord. De zaak gaat over een strafrechtelijk onderzoek dat in 2009 werd gestart op verdenking van fiscale strafbare feiten in vastgoedhandel. In het onderzoek kwamen een groot aantal panden en vastgoedtransacties in beeld.
Belastingfraude
De hoofdverdachte, een man van 68, is veroordeeld voor oplichting, valsheid in geschrifte, het valselijk laten opmaken van notariële akten en belastingfraude. Uit het dossier blijkt dat de man er alles aan deed om aan belasting te ontkomen en waar mogelijk financieel voordeel te halen. Door bijvoorbeeld te schuiven met opbrengsten en kosten tussen familieleden, het fingeren van kosten of verzekeringsfraude.
De Belastingdienst, het FIOD en de politie deden gezamenlijk diepgravend onderzoek. Het fiscale nadeel alleen op grond van de inkomstenbelasting was 99.021 euro. Maar de hoofdverdachte heeft niet alleen de fiscus benadeelt blijkt uit de valsheid in officiële akten en geschriften.
Witwassen
Bovendien werden er delicten gepleegd over een langdurige periode en vonden plaats op grote schaal. Bij het bepalen van de strafmaat is het grote tijdsverloop een belangrijke factor geweest. De geldboete bedraagt 200.000 euro en de gevangenisstraf van 1 jaar voorwaardelijk heeft een proeftijd van 2 jaar. De geldboete is aanzienlijk lager dan de officieren van justitie hadden geëist dit omdat de rechtbank minder feiten heeft bewezen verklaard.
Er kon niet worden bewezen dat de verdachte heeft voldaan aan de juridische vereisten voor witwassen. Om te kunnen spreken van witwassen van eigen criminele opbrengsten moet er sprake zijn van iets extra’s. De man had die opbrengst dan moeten hebben verborgen of verhuld. Omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte die extra handelingen heeft gedaan, kan hij dus niet worden veroordeeld voor witwassen.