
De geplande belastingverhoging box 3 in het Belastingplan 2026 staat onder druk. De VVD wil de pijn verzachten. De ChristenUnie wil de verhoging volledig terugdraaien. Beide voorstellen raken de begroting en roepen politieke discussie op. Ondertussen blijft de vraag: hoe dekt de Kamer het gat dat is ontstaan door uitstel van de nieuwe box 3-wet tot 2028?
Waarom een belastingverhoging in box 3?
In het Belastingplan 2026 zit een lastenverzwaring van circa 2,55 miljard euro in box 3. De maatregel moet een begrotingsgat dichten. Dat gat is ontstaan door het uitstel van het nieuwe stelsel tot 2028. De Kamer debatteerde vier dagen intensief, maar een breed gedragen alternatief bleef uit. Daardoor kwam op het laatste moment nieuwe beweging in het dossier.
VVD-voorstel: afzwakken belastingverhoging box 3
De VVD presenteerde een amendement dat twee elementen bevat. Ten eerste blijft het heffingsvrije vermogen op peil. Daarmee wil de partij kleine spaarders en beleggers ontzien. Ten tweede wordt de stijging van het veronderstelde rendement begrensd. Niet naar 7,78 procent, maar naar 7 procent. Dit vermindert de extra last. Het schuift echter een nieuw begrotingsvraagstuk naar voren. De ingreep schept een gat van ongeveer 0,55 miljard euro in 2026 en 2027.
Dekking VVD: bevriezen schijfgrens in box 1
Voor de dekking kiest de VVD een technische ingreep. De hoogste schijfgrens in box 1 wordt een jaar niet geïndexeerd. Normaal gesproken beweegt die grens mee met inflatie. In 2026 gebeurt dat dan niet. De gemiste indexatie wordt in 2028 ingehaald. Tegenstanders, waaronder D66 en GroenLinks-PvdA, zetten vraagtekens. Zij stellen dat werkenden hierdoor sneller in het hoge tarief vallen. De kern van dat bezwaar is dat een verlichting van vermogen zich vertaalt in lasten voor arbeid, zij het tijdelijk.
CU-voorstel: stoppen met de lastenverzwaring box 3
De ChristenUnie legt een ander accent. Het amendement van de partij schrapt de belastingverhoging box 3 volledig. De dekking komt uit een versnelde afbouw van de Wet Hillen. Die aftrek voor huizenbezitters met geen of weinig hypotheekschuld verdwijnt dan in 2041 in plaats van 2048. Het voordeel betekent directe verlichting in box 3. Het nadeel is alleen dat de kasopbrengst uit Hillen vooral later valt. Het saldo in 2026 en 2027 verslechtert daardoor eerst. Voor de VVD is dat onwenselijk. Volgens de partij loopt het tekort op in de tussenliggende jaren.
Politieke afweging en proces
De vraag is of een van beide amendementen een meerderheid krijgt. Het politieke speelveld is verdeeld. Voorstanders willen voorspelbaarheid voor spaarders en beleggers tot 2028. Tegenstanders vrezen schuivende panelen tussen arbeid en vermogen. Daarnaast klinkt een strategische waarschuwing. Als beide voorstellen het niet halen, blijft de oorspronkelijke verhoging staan. De stemming in de Tweede Kamer beslist. Tegelijk wijst de VVD op andere onderdelen van het Belastingplan 2026. Zo blijft onder meer de verhoging van de brandstofaccijns per 1 januari van tafel. Een tegenstem tegen het hele plan heeft dus bredere gevolgen.
Wat betekent dit voor de route naar 2028?
De besluitvorming over de belastingverhoging box 3 is een tussenstap. Het nieuwe stelsel is uitgesteld tot 2028. Tot die tijd blijft de politiek bijsturen met tijdelijke parameters. Denk aan het heffingsvrije vermogen en het veronderstelde rendement. Elk schuifje heeft budgettaire effecten, nu en later. De uitkomst van de stemming bepaalt het pad in 2026 en 2027. De structurele keuze volgt met de invoering van het nieuwe box 3-stelsel.
Conclusie: the box 3 saga continues…
De Kamer balanceert tussen budgettaire noodzaak en draagvlak. Het VVD-voorstel beperkt de belastingverhoging box 3 en kiest voor tijdelijke dekking via box 1. Het CU-voorstel draait de verhoging terug en verlegt de rekening naar Hillen, vooral na 2027. Beide routes hebben hun keerzijden. De stemming bepaalt welke correctie de doorslag krijgt. Tot 2028 blijven de tijdelijke instellingen van box 3 centraal staan.
Heb jij ook vragen over box 3?



