
In het FD verscheen vandaag een artikel over nieuwe berekeningen van hoogleraar Bas Jacobs. Daarin stelt hij dat voorstellen om vermogen zwaarder te belasten kunnen uitmonden in een belastingdruk op kapitaal boven de 100%. In dit artikel plaatsen we zijn analyse in context en verbinden we die aan het recente werk van het CPB rond de doorrekening van verkiezingsprogramma’s.
Wat bedoelen we met ‘belastingdruk op kapitaal’?
Jacobs kijkt naar de stapeling van heffingen op kapitaalinkomen: vennootschapsbelasting, box 2, box 3 en schenk- en erfbelasting. Zijn kernpunt: als partijen al hun plannen optellen, kan de marginale druk op bepaalde kapitaalopbrengsten uitkomen boven de 100%. Dat geldt in zijn berekeningen met name bij SP en Volt, met incidentele overschrijdingen bij D66 in box 3.
Wie verhoogt de druk—en waar?
Volgens Jacobs verandert er bij PVV, VVD, JA21 en CDA weinig aan de maximale belastingdruk op kapitaal. Bij D66 stijgt die vooral voor vermogens die in box 3 vallen. De sterkste stijgingen ziet hij bij SP, gevolgd door Volt en GroenLinks-PvdA; ook de ChristenUnie bepleit zwaardere bijdragen van hoge vermogens. Dit betreft de druk voor de meest winstgevende bedrijven en de zeer vermogenden—niet de gemiddelde belastingplichtige.
Waarom is dat economisch relevant?
Jacobs waarschuwt voor gedragsreacties: minder sparen, minder investeren, minder risicobereidheid en meer prikkels tot verplaatsing van vermogen over de grens. Daardoor zouden hogere tarieven niet automatisch leiden tot hogere opbrengsten. Het CPB wijst in zijn doorrekeningen traditioneel op budgettaire en economische effecten, maar Jacobs vindt dat de cumulatieve impact van uiteenlopende vermogensheffingen sterker meegewogen moet worden.
Een alternatief: één vlak tarief voor kapitaalinkomen
Jacobs pleit voor één belasting met een vlak tarief op al het kapitaalinkomen—ook eigen woning en pensioen—en voor het afbouwen van schuldvoordelen en fiscale subsidiëring van vermogensopbouw. Dit leidt volgens Jacobs tot meer eenvoud en minder economische verstoring. Het is een systeemkeuze die in de literatuur vaker terugkomt en waarvoor Nederland al voorbereidend werk kent in discussies over box 3 en werkelijk rendement.
Wat kun je wel en niet lezen in de cijfers?
Jacobs benadrukt dat zijn resultaten indicatief zijn: de Nederlandse kapitaalbelastingen kennen veel uitzonderingen en bijzondere bepalingen. Niet elke regel is in zo’n exercitie te modelleren. Het CPB publiceert tegelijkertijd de eigen methode en gegevensbronnen voor Keuzes in Kaart, waarmee verschillen tussen partijen systematisch in beeld komen. Samen bieden deze bronnen een nuttig—maar niet volledig—kijkvenster op de impact van partijplannen op de belastingdruk op kapitaal.
Rechtvaardigheid en economische prikkels
Het debat over vermogen zwaarder belasten draait niet alleen om rechtvaardigheid, maar ook om economische prikkels. Het nieuwe rekenwerk van Jacobs legt de vinger bij de stapeling van heffingen en de mogelijke gevolgen voor investeringen en vestigingsklimaat. In combinatie met de CPB-doorrekening en de lopende hervorming van box 3 ontstaat een completer beeld. De kernvraag voor na de verkiezingen: welk mix van tarieven, grondslagen en vereenvoudiging levert een houdbaar stelsel op—zonder onbedoelde neveneffecten?
Heb jij een vraag over vermogensbelasting?

