
Belangenorganisatie Privacy First is een kort geding begonnen tegen de Nederlandse Staat vanwege het ingevoerde UBO-register. Het begin dit jaar ingevoerde register zou het grondrecht op privacy en bescherming van persoonsgegevens schenden. Privacy First wil het UBO-register op korte termijn buiten werking zien te stellen. De organisatie is ook bereid hier prejudiciële vragen over te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Ongeldig verklaren
Zowel de Nederlandse wet als de bijbehorende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG, stelt Privacy First. De schending van privacy vanwege het UBO-register is bovendien niet proportioneel. Volgens de belangenorganisatie kan het doel van het register, namelijk het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering, ook worden behaald zonder UBO-register. Of in ieder geval geen register wat openbaar toegankelijk is voor iedereen.
Als wetgever onvoldoende oog heeft voor de bescherming van grondrechten dan kan de rechter de regelgeving buiten werking stellen. Dat gebeurt vaker, licht Privacy First toe. ‘Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft eerder regelgeving ongeldig verklaard wegens privacy schendingen, bijvoorbeeld de Dataretentierichtlijn en recent het Privacy Shield. Ook de Nederlandse rechter stelt regelmatig privacy schendende regelgeving buiten werking.’
Kansrijk
De belangenorganisatie denkt dat de rechtszaak zeer kansrijk is. Mede doordat Privacy First eerder met succes de geldigheid van de wetgeving aan de orde heeft gesteld. Dat deden ze bijvoorbeeld in een procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie en een procedure over SyRI.
De Rechtszaak zal door de Rechtbank Den Haag worden behandeld op 21 februari 2021 om 12 uur. De uitspraak zal twee of drie weken na de zitting volgen, aldus AV.