
Volgens de rechtbank Rotterdam is de boete die het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft gegeven aan een middelgrote accountantsorganisatie terecht. Nadat witwassignalen waren geconstateerd bij een cliënt voldeed het kantoor niet aan de monitoringsverplichting en er werd geen verscherpt cliëntenonderzoek uitgevoerd.
Ongunstiger boetebeleid
Ook werden ongebruikelijke transacties niet gemeld bij de Financial Intelligence Unit (FIU). Zelfs niet nadat de cliënt het kantoor informeerde in hechtenis te zitten op verdenking van witwaspraktijk. De boete die het BFT oplegde bedroeg 50.000 euro. De rechtbank oordeelde dat dit te hoog was. Het Bureau had ten onrechte een ongunstiger boetebeleid toegepast van da de overtredingen. De bestuurlijke boete wordt vanwege die reden verlaagd naar 7500 euro.
In de zomer van 2016 werd door toezichthouders van het BFT al onderzoek gedaan bij het kantoor. Naar de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Dit deed de toezichthouder nadat de politie melding had gemaakt over cliënt van het kantoor.
Meldingsplicht
Het BFT oordeel dat een verscherpt cliëntenonderzoek had moeten worden uitgevoerd kwam voort uit een e-mail van de voormalige accountant van de cliënt. Waarin het volgende werd opgemerkt “Nog even voor de goede orde: op vraagstellingen werd veelal onduidelijke beantwoording ontvangen. Als voorbeeld de negatieve kas: onbekende stortingen die naar zeggen uit privé voortkwamen”.
De rechtbank was het daar mee eens. De reactie van het kantoor dat het wel vaker voorkomt dat een dienstverlener niet erg te spreken is over een voormalig cliënt. En dat de betreffende cliënt juist open en duidelijk antwoord heeft gegeven op alle vragen was dan ook geen reden voor de rechtbank om niet aan de meldingsplicht te voldoen.